|
||||||||
In onze nooit eindigende reeks “muzikanten waar u nooit van gehoord heeft, maar dan volledig ten onrechte” mogen we u vandaag Rupert Wates voorstellen, een in London geboren en in Oxford opgeleide zanger en verhalenverteller, die aan het begin van deze eeuw eerst naar Parijs verkaste en nu al ruim vijftien jaar in de States woont. Wij van Rootstime schrijven al lange tijd over de man, telkens als hij een nieuwe plaat uitbrengt, maar de bladen in ons gezelschap zijn behoorlijk schaars en dat is jammer. Vandaag is Rupert er met zijn tiende plaat, waarop hij, helemaal alleen en met slechts een akoestische gitaar en een verduiveld straffe speltechniek, nog maat eens blijk geeft van zijn talent als songschrijver. Deze keer focust hij op de cyclus van leven en dood, gezien door de ogen van een kind en daarnaast bekijkt en beschrijft hij de Liefde en haar uitdagingen, met inbegrip van de breuk. Hele menselijke thema’s dus, die kennelijk aanslaan bij veel mensen, getuige de tientallen awards, die Wates al bijeenspeelde en de nauwelijks te tellen covers, die van zijn songs gemaakt werden. Niet veel songschrijvers kunnen zeggen dat er twee volledige cd’s gemaakt werden met alleen maar covers van zijn liedjes, een eer, die Rupert wel trots op zijn palmares mag schrijven. De plaattitel van de nieuwe laat zich vertalen als “Klaagzangen” en dat is zowat de enige bemerking, die ik bij de hele plaat kan formuleren: dit zijn heus niet allemaal klaagliederen, maar wel raak geformuleerde songs over de condition humaine, waarin hoop en teleurstelling, vreugde en pijn, liefde en eenzaamheid nu eenmaal hand in hand gaan. Dat een van de nummers gewoon “Lamentations” heet en een ander, “Now the Harvest” er ongetwijfeld wel een is, doet niks af aan wat ik hierboven schreef. Rupert is een bijzonder straffe gitarist, wiens speelwijze me bij momenten aan die van de akoestische Richard Thompson doet denken en soms aan die van John Martyn. Qua stemtimbre benadert hij, zeker in de zachtere nummers, heel dicht die van Nick Drake, maar vooral is hij erg zichzelf: een man die heerlijke poëzie schrijft en die schitterend op muziek weet te zetten. Van bij opener “The Carnival Waltz” -waarin het eeuwig dezelfde rondjes draaien, als metafoor gebruikt wordt voor de loop van Het Leven zelve- tot de liedjes die nadrukkelijk opgedragen zijn aal Ruperts nieuwgeboren zoon (“From Where You Are” en “And You Shall Have The World”) en die zowel de verwondering om dat nieuwe leven bezingen als de beloftes, die je, als ouder maakt en waarmee je zegt dat het nieuwe mensje voor altijd op jou zal kunnen rekenen en tegelijk de gulden raadgevingen in de richting van: “hou niet teveel aan het materiële vast, maar kies voor dingen die er echt toe doen en waar je echt gelukkig van wordt”…het zijn bakens op deze wonderlijke plaat, die alles in zich heeft, wat een plaat met een minimale bezetting als deze nodig heeft om indrukwekkend te zijn. Alles werd in één avond live opgenomen, lees ik. Dat illustreert des te meer wat voor straffe muzikant Rupert Wates wel is… (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||